LEVENSKUNST

Dikke-ik

Hoe het niet moet!

In de afgelopen jaren heeft zich in het geïndividualiseerde en welvarende Nederland een verontrustende ontwikkeling voorgedaan, die samengevat kan worden als de opmars van het dikke-ik. Deze eigentijdse figuur openbaart zich met grote kracht in de openbare ruimte: in het verkeer, in treinen, in voetbalstadions, op straat, in wacht- en spreekkamers en in talloze tv-programma’s. Maar ook op het niveau van de lokale en landelijke politiek en binnen het bedrijfsleven voelt het dikke-ik zich bijzonder thuis, onder meer in de gedaante van zich dik makende politici en zelfverrijkende managers. Als belichaming van het moderne, autonome en welvarende individu is het dikke-ik niet alleen weldoorvoed, om niet te zeggen volgevreten, maar neemt het ook veel ruimte in, vooral in de vorm van onverschillig, lomp of zelfs gewelddadig gedrag. Het dikke-ik neemt wat het nodig denkt te hebben en dat is heel wat. Het wil niet alleen steeds meer consumeren maar eist ook erkenning van zijn handelingsvrijheid en respect voor zijn hoogst individuele opvattingen en verlangens. Dit leidt tot voortdurende wrijvingen met anderen. Het dikke-ik is verwikkeld in een permanente concurrentie en prestatieslag. Niet alleen ziet het zich steeds weer gedwongen om anderen te overstemmen of opzij te duwen teneinde ruimte te scheppen voor het eigen standpunt. Ook stuit het voortdurend op de onbetrouwbaarheid, de incompetentie en de domheid van anderen: individuen, groepen en hele culturen worden door het dikke-ik als achterlijk terzijde geschoven. Het treft dan ook dat het dikke-ik een zeer dikke huid heeft en kritiek en tegenspraak van zich kan laten afglijden als water van een otterhuid.

Uit het boek Voorbij het dikke-ik van Harry Kunneman.